Grijze Mist

 

Tablo reader up chevron

De Grijze Mist

Met trillende handen legt Willem de laatste hand aan het project waar hij de afgelopen vijf maanden mee bezig is geweest. Het modelvliegtuigje dat voor hem ligt, mist alleen nog zijn rechtervleugel. Vroeger maakte hij een vliegtuigje in een maand, maar zoals zijn vader hem jaren geleden had uitgelegd, doet Willem ook hier langer over. Net zoals hij langer doet over eten, lezen en praten.

Hij druppelt wat lijm op de vleugel en drukt het voorzichtig tegen de romp aan.

“Zachtjes, voooorrzichhhhtig,” fluistert hij tegen zichzelf.

Na een paar seconde laat hij de vleugel los. Beide handen tilt hij van het vliegtuig af. De vleugel blijft hangen. Willem zucht opgelucht en gaat achterover in zijn stoel hangen. Hij glimlacht voldaan en laat met één hand het vliegtuigje om zijn eigen as draaien. Dan ziet hij iets waardoor hij bijna achterover van zijn stoel valt. Hij schiet omhoog en pakt een vergrootglas. Aan de zijkant van de linkervleugel is het stippellijntje waar de vleugel overheen moest vallen zichtbaar.

“Godver, de godver, de godver!”

Met beleid probeert hij de vleugel los te krijgen, maar het zit vast.

“Godverdomme!” Met al zijn kracht smijt hij het vliegtuigje tegen de keldermuur aan. Het ding valt in brokstukken op de grond.

“Waarom ga je toch niet iets buiten doen? Daar raak je niet zo gefrustreerd van!” zegt zijn vrouw op een vriendelijke toon.

Wat wil je, Lea?” snauwt hij terug.

Je hebt een uitnodiging voor een reünie van de universiteit.”

Hoe weet jij dat het een uitnodiging is? Open jij mijn post.”

Willem, kom op. Ik open al jaren jouw post, want ik doe de administratie van het bedrijf weet je nog wel.”

Ohja, denkt hij bij zichzelf. Hij grist de brief uit haar handen.

Jeetje,” zegt hij, “het is volgende week al. Ik zal snel bellen.”

Je gaat er toch niet heen?”

Willem kijkt haar verbaast aan. “Hoezo niet?”

Jezus Willem, je herkende Kim laatst niet eens.”

Kim, wie is Kim, schiet er door zijn hoofd.

Je weet wel, Kim? Je kleindochter?”

Ach, ik was gewoon moe. Ik ga.”

Hij geeft de brief terug. “Leg dit maar bij de dingen die ik moet doen, dan bel ik vanavond wel even.”

Willem kijkt beteuterd naar de brokstukken van zijn kunstwerk en begint ze op te ruimen.

Oké. Dan zie ik u volgende week,” zegt Willem door de telefoon. Hij wil al neerleggen, maar hoort dat de stem aan de andere kant nog praat.

Wat zegt u? Eieren? Ja klopt, die heeft mijn vrouw vorige keer gemaakt. Wat zegt u? Of ze de eieren weer wil maken? Heeft u geen goede catering? Ze is namelijk vrij druk. Ja, nee, die van Lea zijn inderdaad beter,” Willem laat een kerstman-lach horen. Zo nep, toch lacht de vrouw aan de andere kant van de lijn mee.

Ik zal vragen of ze de eieren wil maken. Nee, ze is er nu niet. Ik bel u morgen wel even terug. Goed. Dan spreek ik u morgen. Tot ziens.”

Hij hangt op en gooit de draadloze telefoon op het bureau.

Wat heb ik gedaan, nu moet ik Lea bij de reünie betrekken, denkt Willem. Misschien kan ik die eieren zelf wel maken. Hij lacht bij het idee dat hij iets maakt wat lekker genoeg zou zijn voor een reünie.

Als ik morgen nou een mooie bos bloemen voor haar haal, dan wil ze vast wel iets voor mij maken.

Morgen vraag ik het haar, bedenkt hij.

Het is pas half 10, maar hij heeft geen zin om in de kamer te zitten en besluit vroeg naar bed te gaan. Hij valt in een diepe slaap.

Ik zie helemaal niets. Maar ik ben niet blind, want het is niet zwart om mij heen, maar grijs. “Hallo?!” probeer ik. Niemand reageert.

Met mijn armen voor mij uit loop ik door de grijze mist.

Hallo?!” roep ik nog een keer. Weer geen antwoord.

Dan zie ik de contouren van een mens.

Hallo?” vraag ik.

Stilte.

Ik wil je graag helpen, Willem.”

Ik nader de persoon.

Ik hoef geen hulp, ik wil alleen graag weten waar ik ben.”

Ik wil je graag helpen, Willem.”

Als een ouderwetse locomotief begin ik te ademen als ik de persoon heb bereikt. Hij heeft geen gezicht!

Ik wil je graag helpen, Willem.”

Wie bent u? Ik heb geen hulp nodig.”

Ik loop om de persoon heen, misschien dat er aan de andere kant een gezicht zit. Maar ook daar zijn geen ogen.

We willen je graag helpen, Willem.” Hoor ik achter me.

Met een ruk draai ik mij om. Ik ben omcirkelt door mensen zonder gezicht.

We willen je graag helpen, Willem.”

Ik heb jullie niet nodig!”

De kring van gezichtsloze mensen wordt kleiner.

We willen je graag helpen, Willem.”

Ik heb godverdomme geen hulp nodig.”

De mensen om mij heen steken hun handen naar mij uit en ze pakken allemaal mijn keel vast. Als een stressballetje duwen ze mijn luchtpijp langzaam dicht.

Je hebt onze hulp nodig, Willem.”

Nee, nee, nee, ik heb geen hulp nodig. Ik kan het goed zelf.” Ik begin te huilen en zak door mij knieën. De mensen versterken hun grip, ze lijken steeds groter te worden. Ik voel me klein, alleen. Ik voel me niets.

Plots zijn de mensen weg. Maar de greep op mijn luchtpijp wordt niet minder. Hij wordt erger. Ik wil gaan slaan, maar mijn eigen handen blijken om mijn keel zitten.

Je kunt het goed alleen, Willem. Doe het maar alleen, Willem.”

De greep om zijn keel verstrakt nog meer.

Willem schiet zwetend overeind. “Ik red me best zelf,” zegt hij zachtjes tegen zichzelf.

Hij kijkt rechts van hem waar Lea nog rustig met haar rug naar hem toe te slapen.

Ik weet dat jij denkt dat ik het niet alleen kan. Heb je enig idee wat dat met mij doet? Heb je enig idee hoe het voelt als je zielsverwant geen vertrouwen meer in je heeft?

Toen ik als directeur werd afgezet, omdat de Raad van Bestuur geen vertrouwen in mij had, deed dat pijn. Maar nu jij niet meer in mij gelooft, breekt mijn hart zoals ijs onder een naaldhak uit elkaar zou vallen. Toen onze zoon mij vertelde dat ik niet meer op zijn zoon mocht passen, omdat ik hem een keer op het station heb laten staan, deed dat pijn. Maar nu jij, na twintig lange jaren geen vertrouwen in mij hebt...” Hij snuift zijn neus op en veegt met de rug van zijn hand de tranen van zijn wang.

...nu jij geen vertrouwen meer in mij hebt. Nu voel ik me zo klein. Zo nutteloos. Zo... Er zijn geen woorden voor. Ik mis de tijd dat jij mijn zielsverwant was. Dat jij mijn gedachten afmaakte en ik jouw aan het lachen kon maken. Ik mis dat zo Lea.”

Hij gaat met zijn buik tegen de rug van Lea liggen.

Ik weet niet of je mij hoort, maar ik mis je. Ik mis ons. Ik mis mezelf ook wel een beetje.”

Een paar seconden blijft hij stil liggen en valt dan weer ik in een rustige slaap.

Ze heeft mij vannacht niet gehoord, denkt Willem als hij de volgende avond over de gebraden biefstuk naar zijn vrouw kijkt.

Ik moet haar vandaag vertellen dat ik naar de reünie ga. En vragen of zij haar beroemde eieren wil maken. De bloemen die ik haar gaf vond ze in elk geval mooi, denkt hij.

Weet je wie ik vandaag in de stad tegen kwam?”

Hmmm?” Willem prikt ongeïnteresseerd een aardappeltje aan zijn vork.

Petra. Je weet wel van Ton?”

Ton van Duren? Mijn klasgenoot?”

Hij was ook mijn klasgenoot, Willem.”

Willem trekt zijn neus op. “Voor één heel jaar.”

Nou goed, ja Petra van Duren. Rare vrouw hoor. Altijd op zoek naar de nieuwste roddels.”“Wat heb je haar verteld?”

Niets, Willem. Ik roddel niet.”

Willem lacht zachtjes.

Nee, ze vertelde mij van alles over de mensen van de universiteit. Wist je dat Wilma Koeler zwanger is geworden van de broer van haar man?”

Ik dacht dat je niet roddelde.”

Lea begint zachtjes te lachen. “Ik vertel je gewoon wat ze mij vertelde.”

Ton van Duren organiseert de reünie van volgende week,” oppert Willem.

Lea, ik eh ik heb gisteravond de organisatie gebeld dat ik kom. Ze vroegen of jij je beroemde gevulde eieren wilt maken. Maar je hoeft niet mee hoor, ik ga gewoon alleen.”

Willem had een reactie verwacht. Maakte niet uit welke reactie, maar er kwam niets. Wel zag hij dat ze rood werd.

Ze wordt alleen rood als ze opgewonden is over iets. Er is iets aan de hand! Willem hoort alarmbellen in zijn hoofd rinkelen.

Je wordt rood.”

Nee hoor.”

Ik zie het toch? Je verbergt iets voor me.”

Lea bijt op haar onderlip.

Zeg op, wat is er?”

Ik weet niet zo goed hoe ik het moet zeggen.”

Wat?”

Eerlijk gezegd ben ik bang voor jouw reactie. Je bent de laatste tijd snel boos.”

Vertel verdomme wat er is? Het heeft iets met de reünie te maken he?!”

Ze knikt.

Wat is er dan?”

Oké. Ik heb vanmorgen ook met de organisatie gebeld.”

Waarom?”

Beloof je dat je niet boos wordt?”

Nee.”

Willem, je moet geloven dat ik het beste met je voor hebt. Ik wil je graag helpen.”Willem denkt terug aan de droom van die nacht.

Willem,” ze zucht, “ik heb de organisatie van de reünie gebeld om te zeggen dat jij dit keer niet op de reünie komt.”

Wat?! Maar ik had ze al gebeld!”

Dat weet ik. Ik heb de belgeschiedenis bekeken en gezien dat je al gebeld had. Ik wilde na jou bellen.”

Willem staat op. “Wat heb je tegen ze gezegd?”

Als een puppy dat voor de boze Rottweiler van de buren staat, duikt Lea angstig in haar stoel.

Ik heb ze gezegd dat je niet in staat bent om te komen.”

Belachelijk. Ik kan prima gaan. Ze geloofde je toch niet?”

Had je echt willen gaan Willem? De helft van de mensen zul je niet meer kennen.”

Daar gaat het helemaal niet om.”

Oh nee, Willem? Waar gaat het dan wel om?” Lea is ook gaan staan, aan haar trillende, gebalde vuisten ziet hij dat ze boos aan het worden is.

Het gaat...ehm...nouja...het gaat om bijpraten. Ja. Kijken wat iedereen de afgelopen tijd heeft gedaan.”

Bijpraten? Met mensen die je niet herkent?”

Als ze beginnen te praten herken ik ze echt wel!”

Jezus, Willem. Je herkende Kim niet eens.”

Wie?”

Wie? Vraag je dat nou weer? Wie? Je kleindochter Willem, het meisje dat hier de eerste twee jaar van haar leven heeft gewoond?”

Willem slaat met zijn vuist in zijn aardappels.

Jij bent hier niet om mij te vertellen wat ik wel en niet kan, Lea! Jij bent hier om mijn vrouw te zijn. Niet om mijn moeder te spelen.”

Ik wil je moeder niet spelen, Willem.” Ze zucht diep, tranen verschijnen in haar ooghoek. “Waarom begrijp je toch niet dat ik je wil helpen.”

Waarom begrijp jij toch niet dat ik niet geholpen wil worden?” Willem schreeuwt nog altijd.

Dan bedenkt Willem zich iets. “Hoe kan het eigenlijk dat je jou in één keer geloofde? Wat heb je echt tegen ze gezegd.”

Ik heb het woord gebruikt dat ik zolang mogelijk heb uitgesteld. En jij ook.”

Willem weet over welk woord ze het heeft. Ondanks dat de goede band die er ooit was, minder is geworden, kan hij nog steeds haar gedachten af maken. Hij weet dat het woord gezegd moet worden, maar het moet gezegd worden tussen een man en een vrouw. Tussen twee zielsverwanten, waarvan de zielen samen tot één zijn gesmolten. Het maakt hem woedend dat ze het tegen iemand heeft gezegd die ze nauwelijks kent.

Ik heb gezegd dat je dement aan het worden bent, Willem.” Haar tranen rollen over haar wangen.

Hoe kon je...” Willem pakt het bord dat voor hem staat vast en smijt het als een frisbee door de kamer. Lea kan net op tijd bukken en wil de kamer uit rennen. Als een panter die zijn prooi pakt, springt hij boven op Lea en sluit zijn handen om haar keel.

Will...” De ogen van Lea worden groot en haar hoofd wordt rood door ademgebrek.

Hij duwt haar met al zijn kracht tegen de deurpost aan en schudt haar een paar keer hard heen en weer. Er klinken piepjes, Willem negeert ze. Komt door de adrenaline, denkt hij.

Lea sluit haar ogen en met haar handen trekt ze aan zijn handen. Hij is te sterk. Hij duwt zijn handen bij elkaar, met de keel van Lea er tussen.

Een knal links van hem haalt hem uit zijn concentratie. Hij laat Lea een beetje los.

Twee agenten komen de eetkamer binnen gerend en trekken zijn handen van haar keel. Lea valt op de grond, ze heeft de draadloze telefoon in haar hand. Eén agent snelt zich naar haar toe, terwijl de andere handboeien bij Willem om doet.

Willem kijkt met grote ogen naar de hoofdwond die Lea op haar achterhoofd heeft en begint te huilen.

Het spijt me zo!”

Twee maanden later

Willem staat in zijn nieuwe kamer en zet de vliegtuigjes op de plank boven zijn bed recht. Hij doet een stap achteruit en kijkt er naar.

De deur gaat open en een vrouw met een volle boodschappentas komt binnenlopen.

Hallo,” groet ze.

Hallo?”

De vrouw loopt naar de kast aan het einde van de kamer en begint de inhoud van haar tas in de kast te leggen. Willem herkent haar niet. Iets waar hij de laatste paar weken gewend aan is geraakt. Maar deze vrouw draagt een vrolijke bloemetjesjurk in plaats van het witte uniform dat de verzorgers in het tehuis dragen.

Mag ik vragen wie u bent?” vraagt Willem.

Het blikje bonen dat de vrouw in haar hand heeft valt op de bovenste plank van de kast. Langzaam draait ze zich om.

Wat?”

Mag ik vragen wie u bent? Ik vind uw jurk erg vrolijk, maar ik denk dat u in de verkeerde kamer bent.”

Hier ben ik altijd bang voor geweest,” zegt de vrouw.

Waarvoor? Kan ik u misschien ergens mee helpen?”

Zonder iets te zeggen komt de vrouw naar hem toe. Willem doet een paar stapjes achteruit tot hij tegen de muur staat. De vrouw komt zo dicht bij hem tot zijn neus bijna die van haar raakt. Hij ziet dat ze tranen in haar ogen heeft.

Waarom huilt ze nou? Ik ken haar helemaal niet, denkt Willem.

Ze legt een koude hand op zijn wang. Hij schrikt van de parfum van de vrouw. Hij herkent het, maar weet niet waarvan. De geur dringt zijn neus binnen. Ze heeft er teveel van op, vindt hij. Maar hij kent de geur. Een koekoeksklok in zijn hoofd gaat af. Het roept “koekoek”, maar hij weet niet waar de koekoek is. Dan weet hij het. Hij herkent de geur uit het verleden. Toen zijn leven nog niet in grijze mist gehuld was.

Lea?” vraagt hij.

Ze begint hardop te huilen, knikt en valt hem in de armen. Hij pakt haar vast. Hij huilt niet meer als hij mensen niet herkent, maar hij pakt zijn vrouw in zijn armen en drukt haar stevig tegen zich aan. Dan maakt ze zich los uit zijn greep en kijkt hem aan.

Wat ben je aan het doen, Willem?”

Ik ben mijn vliegtuigjes goed aan het zetten.”

Lukt het?”

Hij haalt zijn schouders op. “Ik krijg ze gewoon niet meer netjes op een rijtje.”

Comment Log in or Join Tablo to comment on this chapter...
~

You might like Kim Elverding's other books...