True Wolfs Mate

 

Tablo reader up chevron

Introduction

'Je bent van mij', gromde hij, 'alleen van mij.'  Zijn gezicht een paar centimeter verwijderd van het mijne. Ik ben bang, maar dat zal ik hem nooit laten merken. Ik kan zijn warme adem tegen mijn huid voelen, ik verstijf...en hij merkt het. Hij grijpt me stevig vast, zijn aanraking laat mijn huid tintelen. Nog nooit eerder deed een gevoel zo veel met me, deed iemands aanraking zoveel met me. Het joeg me angst aan, ontzettend veel angst. Diep in me ontwaakte iets, iets wat begon als een kleine vonk maar groeide tot een gigantisch vuur. Vol schrik kijk ik naar hem op, wat is er met me aan de hand? Waarom reageert mijn lichaam zo op hem? Waarom raakt hij me überhaupt aan? Tientallen vragen schieten door mijn hoofd, maar geen zeg ik hardop. Ik heb geen controle meer over mezelf, iets binnen in me wil dit. Wil hem zo ongelofelijk graag. Alsof hij mijn gedachten kan lezen, trekt hij me nog dichter naar zich toe en drukt me vervolgens nog harder tegen de muur. Zijn groene ogen worden donkerder, zijn lippen veel te dicht bij de mijne...
'Mate.'

 

Comment Log in or Join Tablo to comment on this chapter...

Chapter 1

Er was eens…er was eens…
Dat is hoe alle sprookjes beginnen, en zo zal ook dit sprookje beginnen.
Er was eens een Rijk, hier ver ver vandaan.
In dat Rijk woonde een dappere koning, een lieve koningin en een schitterende kleine prinses. Een meisje met haar zo zwart als de nacht. Maar de koning en koningin waren bezorgd, hun dochter had haar ogen vanaf het moment dat ze geboren was gesloten gehouden. De koning en koningin vroegen iedereen om hulp, Helers, Genezers en zelfs een heks. Maar niemand kon de prinses helpen. Daarom smeekten ze de Maangodin om hulp. Zij beloofde hun dochter te helpen, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. De koning en koningin beloofden alles te doen, als hun dochter haar ogen maar zou openen. Tijdens volle maan trokken ze diep het woud in, op zoek naar een verborgen Tempel. Midden in de Tempel was een poel zo rond als de maan zelf, met in het midden een altaar van glinsterende kristallen. Het water in de poel zou volgens legendes heilig en uiterst krachtig zijn. Bij volle maan, precies om twaalf uur, moest hun dochter op het altaar liggen en moesten de koning en koningin vertrekken. Want om precies twaalf uur zou de volle maan recht boven de poel staan en kon het licht haar magie uitoefenen op het heilige water. In stilte en met een hart vol hoop en bezorgdheid, verlieten de koning en koningin de Tempel. De koningin durfde nog eenmaal achterom te kijken. In dat ene moment ving ze een glimp op van een schitterend en betoverend licht. Maar het was zo kort dat ze zich later afvroeg of ze het niet verbeeld had. Het was een lang ritueel dat dagen zou kosten, vol spanning wachtten de koning en koningin tot nieuwe maan. Dan zou het ritueel volbracht zijn. Na dagen eindeloos wachten brak de tijd dan eindelijk aan. In volle galop reden de koning en koningin op hun snelste paarden naar de Tempel. Ze glimlachten toen ze hun dochtertje al vanuit de verte konden horen lachen van plezier. Daar was hun kleine prinsesje dan, precies op de plek waar ze haar hadden achtergelaten. Maar het kleine meisje was veranderd. Haar ooit zo zwarte haar was nu wit als de maan en haar ogen…
De koningin moest huilen bij het zien van haar dochters ogen, na al die tijd had ze ze geopend.
Haar ogen waren als de nacht, blauw, met als je goed keek, duizenden zilveren schitteringen als de sterren aan de hemel. De koningin, die haar dochter nog geen naam had durven geven, wist het nu. Teder raakte ze de wang van haar lieflijke meisje. ‘Luna…’ Fluisterde ze zacht.
De prinses was vernoemd naar de Godin van de Maan. De kleine prinses lachte bij het horen van haar naam, haar ogen die fonkelden van plezier.
Luna groeide op binnen de veilige muren van het kasteel, maar ze voelde zich eenzaam en alleen. Hoe ouder ze werd, hoe verdrietiger en eenzamer ze zich voelde. Het was alsof ze iets miste dat ze niet eens kon benoemen. Hoe haar ouders ook hun best deden, het lukte ze niet de prinses op te vrolijken. Het enige waar ze blij van werd was de maan, de gigantische, betoverende maan. Iedere avond weer leunde ze over de balustrade van haar balkon en keer er naar, neuriede een melodie die nooit uit haar hoofd leek te gaan. Het waren juist die momenten die haar gelukkig maakten. Op haar zestiende verjaardag, met volle maan, hoorde ze een zacht gezang. Het was een lied geschreven op haar melodie. Het was het lied van de maan. Het leek om haar heen te zweven en lokte haar, verleidde haar mee te komen. Bijna gehypnotiseerd volgde de prinses het geluid. Ze volgde het dwars door het donkere en diepe woud, ze stopte voor een verborgen Tempel.
Ze herkende het ergens van, maar wist niet van wat. Voor zover ze wist was ze nog nooit eerder zo ver het bos in gegaan. Lang dacht ze er niet over na, want het geluid voerde haar mee naar binnen. Daar zag ze een perfect ronde poel met glinsterend water. Voorzichtig liep ze er op af en ging zitten bij de rand. Ze wachtte en zong het lied van de maan. Ze wist dat ze geduld moest hebben. Precies om twaalf uur, toen de maan recht boven de poel stond en het licht naar binnen viel via de opening boven haar, begon het water op te lichten. Het reflecteerde de maan in het water en was het mooiste wat ze ooit gezien had. Verbijsterd bleef ze ernaar kijken, tot een dreigend gegrom haar deed opschrikken. Ze draaide zich om en stond oog in oog met een wolf. Hij was zwart als de nacht en gigantisch groot. Maar toen ze in zijn ogen keek verdween haar angst als sneeuw voor de zon. Zijn ogen waren zilver, net zo zilver als de gereflecteerde maan in het water. Ze waren zo oneindig diep dat ze er in kon verdrinken. In die ogen zag ze geen dierlijke agressie of woede, ze zag nieuwsgierigheid. De wolf bestudeerde haar en ging na een tijdje liggen. Zij spiegelde hem en zakte op haar knieën. Aandachtig bleven ze elkaar aanstaren, misschien wel de hele nacht.
Toen de prinses haar ogen opende en zag dat de wolf verdwenen was, besefte ze dat ze in slaap moest zijn gevallen. Ze kon de hele dag maar aan één ding denken: de wolf had haar niet aangevallen, hij had haar niks gedaan.
Vanaf dat moment ging Luna met iedere volle maan naar de Tempel, keer op keer verscheen de wolf en ging hij liggen bij de ingang, haar in de gaten houdend. De eerste paar keer keken ze elkaar alleen maar aan, maar na een tijdje begon de prinses tegen de wolf te praten. Ze vertelde hem over haar leven in het kasteel, hoe eenzaam ze zich vaak voelde. Ze vertelde hoe ze hield van de maan en de momenten dat ze hier met hem kon zijn. Zij sprak en hij luisterde.
Iedere keer kwam hij een beetje dichterbij, ze won zijn vertrouwen. Ze tekende hem, tekende zijn oneindig diepe open. Ze zong speciaal voor hem het lied van de maan, tot ze zo moe was en tegen zijn flank in slaap viel. Nog nooit was ze zo gelukkig geweest als dat ze bij hem was. De koning en koningin zagen de verandering bij hun dochter en waren opgelucht dat ze weer een reden leek te hebben gevonden om blij te zijn.
Op haar achttiende verjaardag, weer op volle maan, ging ze net zoals altijd naar de Tempel toe. Maar deze keer was het anders. De wolf lag niet bij de ingang op haar te wachten, maar een gewonde man. Ze knielde bij hem neer en hij keek haar aan. Die ogen…twee paar zilveren ogen boorden zich vast in de hare en bleven haar tijden lang doordringend aankijken. Hij bestudeerde haar gezicht. En zij wist het.
‘Luna…’ Fluisterde hij zacht.
Het volgende moment had hij zijn lippen op de hare gedrukt en kuste hij haar alsof het zijn laatste moment met haar was. Er zat zoveel vurigheid in dat ze ervan schrok. Misschien was dit echt hun laatste moment samen…
Dus kuste ze hem terug en probeerde daar al haar liefde in te stoppen om duidelijk te maken hoeveel ze van hem hield.
‘Wie ben je?’ Vroeg ze hem. Hij glimlachte, maar ze zag dat het hem moeite koste. ‘Alpha.’
Die nacht stierf Alpha in Luna’s armen. En zij huilde, ontelbare tranen veel. Toen de volle maan de poel verlichtte, ging ze erbij zitten en zong het lied van de maan. Haar stem was gevuld met pijn en verdriet, zoveel pijn dat de Maangodin het hoorde. Ze besloot Luna te helpen.
Ze zou al Alpha’s wonden helen, ze zou zelfs de dood ongedaan maken. Maar wat Luna niet wist was dat Alpha de Maangod was en dat de Maangodin verliefd op hem was. Wat Luna ook niet wist was dat Alpha helemaal niet kon sterven. Ze betaalde de prijs voor Alpha’s leven, een prijs die ze niet had hoeven betalen. Maar ze geloofde de Maangodin op haar woord, ze zou alles doen uit liefde. Dus wachtte ze tot het felle maanlicht haar verblinde en alles om haar heen langzaam verdween tot er niets meer was dan de duisternis.
Toen ze haar ogen opende zag ze Alpha, levend en wel. Ze hoorde hem zacht in en uitademen, hij sliep nog. Ze wilde opstaan, maar leek niet meer te weten hoe. Haar benen waren vervangen door vier poten. Door het geluid dat ze blijkbaar had gemaakt, schrok hij op. Zijn blik schoot naar haar. ‘Nee…’ Zijn stem stierf weg.
Hij liep naar haar toe en knielde bij haar neer, de pijn was duidelijk af te lezen van zijn gezicht.
‘Wat heeft ze gedaan…’ Ik wilde mijn mond openen om te spreken, maar ik kende geen woorden meer. Ze leken onbereikbaar te zijn geworden. ‘Ik…ik zal alles oplossen…we vinden een manier.’ Hij keek naar de grond, durfde haar niet meer aan te kijken. Zonder nog iets te zeggen stond hij op en verdween. Alpha vertrok naar zijn Rijk, dat van de Maangoden, het Schemerrijk.
Hij bewandelde het pad van de sterren richting haar paleis. ‘Wat heb je gedaan?’ Vroeg hij, zijn stem was gebroken. Kil keek ze op hem neer.
‘Ik heb gedaan wat het beste is.’ Voor haar ogen zakte hij in elkaar, tranen stroomden over zijn gezicht. Vol verbazing en ontzag keek de Maangodin naar de God voor haar. Dit deed liefde dus, het verwoeste en vernietigde zelfs de sterkste. ‘Stel je niet aan Alpha, verman jezelf. Je kunt haar met volle maan toch zien, dan is ze weer menselijk.’ Hij keek op.
‘Alleen met volle maan?’ Het was weinig, maar het was iets waar hij zich aan vast kon klampen. Ze knikte en schonk hem een mierzoete glimlach.
Vroeg of laat zou hij er genoeg van krijgen, dacht ze. Dan zou hij haar opgeven. Eén avond samen zou nooit genoeg voor hem zijn. En hij zou dat vroeg of laat ook doorkrijgen. En dan zou zij er zijn, dan zou er niets meer tussen hun in staan.
Maar waar de Maangodin op had gehoopt, kwam niet. Alpha keerde iedere volle maan terug naar de Tempel, jaar in jaar uit hield hij het vol. Maar vanbinnen maakte het Alpha gek. De tijd dat hij in het Schemerrijk was, bracht hij alleen door. Hij zonderde zich volledig af van zijn broeders en zusters, die alleen maar bezorgd konden toekijken hoe hun oudste broer aftakelde. In de tijd dat hij haar niet kon zien, leed hij aan een ondraaglijk verdriet en gemis. Hij hield zoveel van haar dat het hem pijn deed. Zijn broeders en zusters konden het niet langer aanzien en besloten naar de Maangodin te gaan, die ook ongelukkiger was dan ooit. Ook zij had toegekeken, ze had al die jaren gewacht op een moment dat nooit leek te komen. De God van wie zij hield, hield gewoon niet van haar. De vloek van de maan hield ze nier tegen en de tijd dat ze zonder elkaar moesten ook niet. Ze hielden gewoon te veel van elkaar. Hij zou haar nooit opgeven, dat begreep ze inmiddels wel. Zij wilde niet dat Alpha zoveel pijn leed, dat was nooit echt haar bedoeling geweest. Maar als hij voor iemand anders dan haar koos, dan hoefde ze hem nooit meer te zien. Dat wilde ze zichzelf niet aandoen. Ze zou een oplossing bedenken, maar hij mocht vervolgens nooit meer terugkeren naar het Schemerrijk. De liefde van Luna en Alpha was de meest pure en zuivere vorm van liefde die de Godin ooit had gezien. En zoals iedereen weet is ware liefde de meest krachtige magie die er bestaat. De Maangodin ving de pure liefde op zoals ze maanlicht kon vangen. Ze vormde het om tot een spreuk die maar één keer kon worden uitgesproken, daarna zou hij verdwijnen. Ze kregen één kans, als het misging was het hun eigen schuld. Alpha zou door de spreuk deels menselijk worden, zijn andere deel zou altijd gebonden blijven aan de maan. Hetzelfde zou voor Luna gelden.
Ze konden iedere dag een mens zijn, maar ze konden ook hun innerlijke wolf toelaten. De enige voorwaarde was dat ze bij iedere volle maan moesten veranderen. Omdat de maan dan sterker zou zijn dan de magie. Het was de enige keerzijde, maar voor de liefde zouden ze alles doen. Alpha werd vervolgens verbannen en keerde terug naar zijn geliefde. Ze stond in de opening van de Tempel. Ze was niet langer de witte wolf die ze al die jaren was geweest, ze was weer de prinses waar hij verliefd op was geworden. Tranen stroomden over haar wangen toen hij op haar afliep en hij haar in zijn armen nam. Nu ze weer bij elkaar waren zou alles goed komen. Ze zouden voor eeuwig en altijd samen zijn…En Luna en Alpha…ze leefden nog lang en gelukkig.

 

Comment Log in or Join Tablo to comment on this chapter...

Chapter 2

‘Mam, wil je alsjeblieft nog een verhaaltje vertellen over de wolven. Ik hou van je verhaaltjes!’ Smeekte April terwijl ze aan de mouw van haar moeder trok. Haar moeder was de aller, aller, aller beste sprookjesverteller ooit.  Al Aprils vriendjes en vriendinnetjes op school kregen verhalen te horen over saaie prinsessen als Sneeuwwitje en Doornroosje. Maar April niet, haar moeder had haar eigen sprookjesboek met haar eigen sprookjes. Verhalen over Goden en Godinnen, sterke krijgers en spannende gevechten. Maar het leukste aan de sprookjes was, was dat het over wolven ging. Het verhaal van Luna en Alpha was het eerste verhaal, en één van Aprils favoriete. Haar moeder grinnikte toen April haar aankeek met zielige puppyogen en een pruillip. ‘Ik zal je morgenavond weer een ander verhaaltje vertellen, nu moet je echt slapen. Morgen moet je al weer vroeg naar school.’ Haar moeder stopte haar in en gaf haar een kus op haar voorhoofd. ‘En nu lekker slapen, droom maar over de maan en het bos waar Luna en Alpha wonen.’ Gretig knikte April, in haar dromen zou ze net zo vrij kunnen rondrennen door de bossen als de wolven. Haar moeder vertrok zachtjes en deed de deur achter haar dicht. Toen was het donker, April was alleen. Ze luisterde geconcentreerd en hoorde dat haar moeder de trap afliep. Nog even wachten…
Drie, twee, één.
Ze kwam overeind en opende de gordijnen, vervolgens duwde ze het raam open. Nu kon ze net zoals Luna naar de maan kijken.
Ze dacht, dat als ze misschien goed genoeg zou kijken en luisteren, ze ook wel het lied van de maan kon horen. Jammer genoeg werd ze net zoals iedere avond weer teleurgesteld en hoorde ze niets. Volgens haar moeder zou het haar ook niet lukken, je kon het lied van de maan pas op je zestiende verjaardag horen. Maar Luna kende de melodie ook al eerder, dus waarom zij niet?
Haar klasgenootjes moesten altijd lachen om haar verhalen, ze geloofden niet in het lied van de maan, of in de jaloerse Maangodin. Ze vonden het onzin en zelfs dom. Maar April geloofde er met heel haar hart in. Haar sprookje was echt, geen verzinsel. Maar haar klasgenootjes zeiden dan altijd: “ik heb anders nog nooit van jouw sprookjes gehoord. Is er wel een film van gemaakt? Bestaat dat sprookjesboek van je moeder wel?” En dan moest zij antwoorden dat je er geen film van kon maken, omdat het al heel lang geleden gebeurd was. Je kon de tijd niet zomaar even terugdraaien alleen maar om er een stomme tekenfilm van te maken. Ze wilde een keer het sprookjesboek meenemen, maar haar moeder verstopte het altijd op een geheime plek waar zij het nooit kon vinden. En toen ze er een keertje naar vroeg legde haar moeder een vinger tegen haar lippen en zei vervolgens: “het is ons kleine geheimpje, je mag het aan niemand vertellen. Ook niet aan papa…het is lekker tussen jou en mij.” Zo deed ze altijd, dus was April na een tijdje gestopt met vragen. Zolang haar moeder iedere avond kwam voorlezen, vond ze het goed, dan zou ze hun “geheimpje” bewaren.
Na een tijdje deed April het raam weer dicht en schoof het gordijn weer op zijn plaats. Morgen was er weer een nieuwe dag, een nieuwe kans om het lied van de maan te horen. Ooit zou ze gelijk krijgen, haar sprookjes waren niet verzonnen. Ze waren echt.

 

Comment Log in or Join Tablo to comment on this chapter...
~

You might like TheMysteriousWriter's other books...